Terug naar de bron

Opvolgende asielverzoeken en documenten: de objectiviteit van de bron en de objectiviteit van de informatie.

Als een asielzoeker bij een opvolgende asielaanvraag stukken, zoals brieven, documenten van overheidsinstanties en krantenartikelen, overlegt, zal de rechter moeten beoordelen of die stukken zelf, alsook de informatie die daarin is vervat, afkomstig is uit objectieve bron.[1] Er kan sprake zijn een van origineel en authentiek proces-verbaal van politie, maar als in dat proces-verbaal verklaringen staan die zijn opgetekend uit de mond van de vreemdeling zelf of diens familieleden of vrienden, dan is de informatie niet afkomstig uit objectieve bron.

Een kanttekening is wel op zijn plaats. Bij herhaalde asielaanvragen kan de rechter redeneren dat een onderzoek naar de objectiviteit van een bron niet meer hoeft te worden gedaan als blijkt dat niet aannemelijk is gemaakt waarom een document niet eerder is overgelegd. Een document is immers al om die reden geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid, zo volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling.[2] Niettemin zou ik in het kader van het bieden van effectieve rechtsbescherming en de eveneens door de rechter te verrichten Bahaddar-toets ook in die situaties nog willen pleiten voor zowel een beoordeling – voor zover mogelijk – van de vraag of een stuk afkomstig is uit objectief verifieerbare bron en objectieve informatie bevat, als voor een vergelijking van de inhoud van dat stuk met de verklaringen die de asielzoeker tijdens interviews heeft afgelegd.

De vraag naar de objectiviteit van de bron en de objectiviteit van de daarin vermelde informatie komt echter eerst na een aantal te nemen stappen aan de orde. Deze stappen, die hieronder kort zullen worden besproken, zien op asielzaken en niet op zogeheten Dublinzaken. In laatstgenoemde zaken hoeven asielzoekers bijvoorbeeld niet met objectieve informatie aannemelijk te maken dat ze een bepaalde lidstaat zijn uitgereisd. Op grond van de Uitvoeringsovereenkomst kan dit ook met eigen verklaringen en indirecte bewijzen, zoals loonstroken en verklaringen van vrienden, aannemelijk worden gemaakt.[3]

Stappen
1. Is sprake van een origineel document?
De rechter dient in de eerste plaats te bezien of de asielzoeker een origineel document heeft overgelegd. Als een document slechts in kopie is ingebracht kan de authenticiteit van het stuk, en daarmee ook de vraag of het afkomstig is uit objectieve bron, niet worden onderzocht.[4] In de meeste gevallen houdt het dan op voor de asielzoeker, tenzij door de rechter op betrekkelijk eenvoudige wijze kan worden geverifieerd of sprake is van een kopie van origineel document. Dat zou kunnen door bij de instantie die het originele document zou hebben uitgegeven nadere informatie in te winnen. Vergelijk in die zin de zaak Singh tegen België.[5]

2. Als sprake is van een origineel document, is voorts de vraag of het document ook echt (authentiek) is.

Als de asielzoeker een origineel document inbrengt dat door de KMar of Bureau Documenten (waarschijnlijk) niet authentiek (lees: vervalst) wordt bevonden, dan is bij voorbaat geen sprake van een nieuw feit of veranderde omstandigheid. De vreemdeling zal dan in de bestuurlijke fase of in de beroepsfase door middel van een contra-expertise moeten aantonen dat het stuk wel authentiek is en dient hiertoe door het bestuursorgaan in de gelegenheid te worden gesteld.[6]

3. Eerst als sprake is van een origineel en authentiek document, is aan de orde de vraag of dit document afkomstig is uit objectieve bron en objectieve informatie bevat. In dit kader dient bekeken te worden wie het stuk heeft opgesteld én van wie de informatie afkomstig is, dan wel wat de aard is van de informatie die het stuk bevat. De objectiviteit van de bron en de objectiviteit van de informatie zijn namelijk twee van elkaar te onderscheiden grootheden.

Er kunnen zich vier situaties voordoen.

a. Het stuk is niet afkomstig uit objectieve bron en daarmee de daarin vervatte informatie ook niet.

Als een stuk is opgesteld door familie, vrienden of kennissen van de asielzoeker, dan is het niet afkomstig van een ten opzichte van hem objectief verifieerbare bron en zal de informatie in dat stuk doorgaans evenmin afkomstig zijn uit objectieve bron.[7] Denk aan een brief van een moeder die aan haar zoon, die hier te lande asiel heeft aangevraagd, schrijft dat de autoriteiten na zijn vertrek aan de deur zijn geweest en op zoek zijn naar hem. Niet valt uit te sluiten dat zij dit heeft geschreven om zo de zaak van haar zoon sterker te maken.

b. Het stuk is niet afkomstig uit objectieve bron, maar de informatie wel.

Dat een document niet afkomstig is van een objectieve bron, wil niet altijd zeggen dat de informatie in het stuk dan ook niet meer afkomstig kan zijn uit objectieve bron. Zo deed zich een zaak voor waarin de vreemdeling een brief inbracht van zijn advocaat. Die brief bevatte informatie over een gestelde wijziging van het Turkse Wetboek van Strafrecht per
1 juni 2005, waardoor verdachten voor strafvermindering in aanmerking kunnen komen indien ze spijt betuigen en belastende verklaringen over medeverdachten afleggen. De Afdeling oordeelde dat de brief weliswaar niet afkomstig is uit objectieve bron, maar dat deze brief wel objectieve informatie bevat van na het besluit uit de eerdere procedure.[8]

Verder moet worden opgemerkt dat het feit dat een document niet afkomstig is uit objectieve bron, nog niet automatisch maakt dat het stuk geen betekenis kan hebben. Onder omstandigheden kan ook een verklaring die niet afkomstig is uit objectieve bron bewijskracht hebben, namelijk als het met enig ander concreet bewijs wordt gestaafd.[9] Dus als dezelfde moeder als genoemd onder a. niet alleen aan haar zoon schrijft dat de autoriteiten aan de deur zijn geweest en naar hem zoeken, maar daarbij tevens een origineel opsporingsbevel meestuurt, hebben haar verklaringen in de brief bewijskracht. Als zodanige verklaringen niet op enigerlei wijze worden gestaafd, hoeft verweerder hiernaar geen nader onderzoek te doen.[10]

c. Het stuk is afkomstig uit objectieve bron en de daarin vermelde informatie is eveneens afkomstig uit objectieve bron.

Hierbij kan worden gedacht aan een origineel arrestatiebevel waarin staat vermeld dat de betreffende asielzoeker wordt gezocht voor een bepaald feit. Als de inhoud van het stuk de verklaringen van de asielzoeker ondersteunt, terwijl die verklaringen in eerste instantie niet geloofwaardig zijn bevonden, is sprake van een nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid waarvan niet kan worden gezegd dat het niet op voorhand kan afdoen aan wat in een eerder besluit is overwogen.

Waakzaamheid is echter geboden. Soms lijkt informatie afkomstig te zijn uit objectieve bron, maar is het dat bij nadere bestudering niet. Zo kan zich de situatie voordoen dat een asielzoeker een stuk inbrengt van een mensenrechtenorganisatie uit zijn land van herkomst die zijn relaas bevestigt. Op zichzelf kan men zeggen dat die informatie afkomstig is van een derde die onafhankelijk staan ten opzichte van de asielzoeker, maar als de inhoud van de verklaring niet met authentieke stukken wordt onderbouwd en geen inzicht wordt geboden op welke wijze onderzoek is gedaan en welke bronnen zijn geraadpleegd, is het stuk niet te beschouwen als objectieve bron.[11] Wat voor (individuele) ambtsberichten van de minster van Buitenlandse Zaken geldt, geldt eveneens voor rapporten en/of verklaringen van andere organisaties.

Een ander voorbeeld dat kan worden genoemd is een krantenbericht. Als uit het bericht niet kan worden afgeleid op welke wijze en van wie de informatie is verkregen, is geen sprake van informatie uit objectieve bron. Dat klemt temeer als ook nog blijkt dat de naam van de auteur van het stuk is gefingeerd.[12]

d. Het stuk is afkomstig uit objectieve bron, maar duidelijk is dat de daarin vermelde informatie niet afkomstig is van een objectief verifieerbare bron.

Als voorbeeld kan worden genoemd een schriftelijke verklaring van een ten opzichte van de asielzoeker onafhankelijke getuige, die zijn getuigenis niet baseert op eigen waarneming maar op wat anderen hem hebben verteld. Ook in dat geval is uiteindelijk geen sprake van informatie afkomstig uit objectieve bron, zou ik zeggen.[13] De informatie is immers niet verifieerbaar, nu deze is gebaseerd op informatie van derden die niet zelf getuigen.

Een ander – duidelijker – voorbeeld is al in het begin genoemd. Op zichzelf kan de instantie die het document heeft opgesteld objectief zijn, zoals de politie die een authentieke politieverklaring afgeeft, maar als die verklaring is opgesteld op basis van een aangifte of verklaring die is gedaan door een persoon die niet als een ten opzichte van de asielzoeker objectieve bron is te beschouwen, dan is de informatie niettemin niet afkomstig uit objectieve bron en daarmee geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid.[14]

mr. A.A.M.J. Smulders[15]
September 2013

[1] AbRS 21 november 2008, ECLI:NL:RVS:2008: BC6760.
[2] AbRS 5 maart 2002, ECLI:NL:RVS:2002: AE1164, en AbRS 18 december 2002, ECLI:NL:RVS:2002: AR3943. Het betrof in beide uitspraken een arrestatiebevel waarvan niet aannemelijk was gemaakt dat het niet eerder overlegd had kunnen worden.
[3] AbRS 19 juni 2009, ECLI:NL:RVS:2009: BJ1586 en AbRS 28 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011: BQ3788.
[4] AbRS 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003: AI1138 (faxkopie van een vonnis), en AbRS 7 november 2003, ECLI:NL:RVS:2003: AO2114 (geen originele oproepen).
[5] EHRM 2 oktober 2012 inzake Singh tegen België, ECLI:NL:XX:2012: BY3194. In deze zaak ging het onder meer over kopieën van paspoorten en e-mails van de UNHCR. Zie ook mijn notitie Stel-, samenwerking- en onderzoeksplicht in het asielrecht, die te vinden is op Wiki.
[6] Onder meer AbRS 14 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ2588, en AbRS 6 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:726.
[7] Zie onder meer AbRS 14 maart 2005, ECLI:NL:RVS:2005: AT3430 (brief van een vriend), ABRS 17 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011: BR5419 (verklaring van buurtvrienden), en AbRS 7 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011: BV1578 (brieven van oom).
[8] AbRS 30 maart 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AW1798.
[9] Dit volgt uit AbRS 21 november 2008, ECLI:NL:RVS:2008: BG6760 (zie rechtsoverweging 2.2.2).
[10] AbRS 11 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ441: Doordat de vreemdeling heeft nagelaten om de door hem overgelegde verklaring op enigerlei wijze te staven, heeft verweerder al hierom niet ten onrechte geen navraag gedaan bij de Duitse autoriteiten naar de inhoud van de verklaring van de oom van de vreemdeling, aldus de Afdeling.
[11] AbRS 6 april 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AW3552 (rapport ISHR-SIHD, afdeling Congo).
[12] Zie AbRS 23 januari 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV0990.
[13] Vergelijk AbRS 10 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012: BW6196. Hierin overweegt de Afdeling dat de getuigenverklaringen van H. niet berusten op eigen waarnemingen, maar op wat anderen hebben hem verteld, zodat zij reeds daarom niet kunnen worden aangemerkt als nova. Aan de vraag of H. kan worden aangemerkt als objectieve bron wordt niet toegekomen.
[14] AbRS 2 december 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO6319. Dat de politie wel als objectieve bron kan worden aangemerkt, laat omverlet dat de aangifte berust op verklaringen van de zuster van de vreemdeling, die niet als objectieve bron kan worden aangemerkt, aldus de Afdeling.
[15] A.A.M.J. (Stijn) Smulders is stafjurist bij de rechtbank Oost-Brabant en houdt zich voornamelijk bezig met her rechtsgebied asiel. Notities, zoals deze, worden door hem geschreven om rechters en juridische ondersteuning behulpzaam te zijn bij hun werkzaamheden. Zij zijn enkel bedoeld als overzicht, richtsnoer of discussiestuk en binden rechters op geen enkele wijze. Derden kunnen hieraan dan ook geen rechten ontlenen.

Plaats een reactie